- wond
- {{wond}}{{/term}}1 blessure 〈v.〉 ⇒ 〈open, diep〉plaie 〈v.〉♦voorbeelden:1 een diepe wond • une blessure profondeeen gapende wond • une plaie béanteeen lichte wond • une blessure superficielleopen die oude wond niet • ne ravivez pas cette blessure oubliéeaan zijn wonden bezwijken • mourir de ses blessureszijn wonden likken na een nederlaag • panser ses plaies après une défaiteiemand een wond toebrengen • blesser qn.van zijn wonden genezen • guérir de ses blessuresde vinger op de wond leggen • mettre le doigt sur la plaie〈spreekwoord〉 zachte heelmeesters maken stinkende wonden • aux grands maux, les grands remèdes
Deens-Russisch woordenboek. 2015.